Struikeldrempel geplaatst op de tramhalte bij de Hollandsche Schouwburg

Eind februari plaatste kunstenaar Gunter Demnig een gedenkplaat op de tramhalte van de Plantage Middenlaan. “In 1942 en 1943 zijn vanaf hier tienduizenden mensen met de gemeentetram gedeporteerd omdat ze Joods waren” is de tekst op de Stolperschwelle (struikeldrempel), een wat bredere versie van de door Demnig bedachte Stolpersteine. De struikelstenen gedenken één persoon. De struikeldrempels hebben plek voor een korte tekst en zijn gericht op grotere groepen slachtoffers of op een specifiek thema of gebeurtenis. Burgemeester Halsema en Claudia Zuiderwijk, directeur van het Amsterdamse Gemeentevervoerbedrijf (GVB) waren aanwezig bij de plechtige gebeurtenis.

Beeld: BO1018

De tramhalte ligt vlak voor de Hollandsche Schouwburg, de plek waar de joden die bij razzia’s waren opgepakt werden samengebracht. Vandaar uit werden zij met de tram naar het station gebracht, en vandaar met de trein naar Westerbork en verder naar de kampen.

Aan de andere kant van de tramhalte, waar nu het Nationaal Holocaust Museum is, was de crèche waar het verzet kleine kinderen naartoe bracht die uit de Hollandsche Schouwburg waren gesmokkeld. Vandaaruit werden de kinderen naar onderduikadressen in het land gebracht. Als de tram stilstond op de tramhalte werd de crèche even onttrokken aan het zicht van de bewakers voor de schouwburg. Die minuten van mindere zichtbaarheid kon het verzet goed gebruiken.

Ook bij tramhaltes op het Victorieplein en in de Beethovenstraat waarvandaan duizenden Joden zijn afgevoerd, zijn struikeldrempels gelegd. De onlangs overleden schrijver Guus Luijters schreef samen met Willy Lindwer het boek De Verdwenen Stad. Zij vonden bij hun onderzoek 23 facturen die het GVB aan de Duitse bezetter heeft gestuurd, betalingen voor de verrichte transporten. Voor de in totaal negenhonderd ritten bracht het vervoerbedrijf omgerekend 61 duizend euro in rekening. Luijters en Lindwer ontdekten ook dat het GVB zelfs na de oorlog nog moeite deed om onbetaalde rekeningen betaald te krijgen. Bij de plaatsing van de struikeldrempel verwees Willy Lindwer naar dit pijnlijke verhaal. “Zo ging dat na de oorlog: business as usual, met of zonder Joden.”

Vóór de publicatie van het boek De verdwenen stad, in het voorjaar 2024, maakten de gemeente en het GVB bekend dat het geld dat het GVB had verdiend met de jodentransporten, teruggegeven zou worden aan de joodse gemeenschap. Het college verhoogde het uit te keren bedrag tot een ronde 100.000 euro. Anders dan de NS had het GVB nooit schadevergoedingen betaald aan Holocaust-overlevenden. Ook de NS heeft flink geld verdiend aan het transport van Joden. Zij besloot in 2019 om de mensen die waren teruggekomen een bedrag van 15 duizend euro per persoon te betalen. Ook de gemeente Amsterdam heeft ongeveer acht jaar geleden een compensatieregeling ontwikkeld voor joodse overlevenden die na terugkeer uit de kampen geconfronteerd werden met een rekening van de gemeente voor de niet betaalde erfpacht tijdens hun jarenlange afwezigheid.